“Goedemiddag en wat lief dat je de deur voor me openhoudt kind, ja dat gaat moeilijk met zo’n rollator. Wil je me nog even dat tasje aangeven? Ach dank je. Wat ga je vanavond eten? Meestal vegetarisch? Altijd doen, altijd. De veganistische yoghurt is erg lekker, gemaakt met haver. Zal een hoop doen voor je puistjes. Dat kokosspul is ook lekker maar wat kostbaarder. Heb je dat smeerbeleg al eens geproefd? Kom nog even hier kijken, die van Daily moet je hebben, die is dus ook zonder stremsel. Wat heb je nog meer nodig? Ja, daar ja. Zie ik je zo bij het kokoswater. Ach ik loop wel even mee. Maar ik wil je iets zeggen, ‘tis een beetje intiem, ik zie dat je nogal grote borsten hebt, neem jij nu maar geen zuivel meer. Je wordt er ziek van hoor, de K. Onlosmakelijk verbonden, de wetenschap weet het al lang maar de economie kan het niet aan. Kaas en kanker delen niet voor niets een eerste letter. Nee dus ook die pasta niet, die zijn gevuld met ricotta, dat is kaas en kaas is dood. Ja doe maar die met zeewier. Zeewier is de toekomst. Het verleden is heel wat anders. Ik heb er tien gehad, die ik me kan herinneren. Wat? Levens natuurlijk. Opgenomen geweest, niemand kwam erachter, mocht ik macrobiotisch eten, vooruitstrevend van die artsen, 10 diëten heb ik uitgeprobeerd. Ik heb er op late leeftijd nog kinderen mee kunnen krijgen zoals ik het nu doe, ook grootmoeder geworden. Ja dank je. Zag je dat de noten in de aanbieding zijn? Wat heb jij nu in je mandje, dat zijn geen groentenmedaillons, dat bevat strem-sel! Dat had ik toch gezegd. Jij hebt straks een lijk op je bord en je dochter ook. O, het leven mag ook een beetje leuk zijn? Als jij straks in het ziekenhuis ligt is dat helemaal niet leuk. Waar ga je heen? De vegaworstjes liggen hier. Waar ga je heen? Waar ga je heen? […] Dag mevrouw, wat gaat u vanavond eten?”